Een pensioen dat niets lijkt op zijn droom
Jan is 75. Vroeger stelde hij zich z’n pensioen voor als rustig, ruim en vrij. Na decennia buffelen verwacht je dat gewoon. In werkelijkheid zit hij in een piepklein appartement en rekent hij eind van de maand elk muntje om. ‘Hoe is het zo gekomen?’ mompelt hij, terwijl je hem voorzichtig door de nauwe keuken ziet schuiven.
Wonen zonder opsmuk
Zijn plek is basic: kale muren, meubels die al jaren meegaan en het nog gewoon doen. Opsmuk hoeft voor Jan niet, dat heeft hij nooit gezocht. Wat wringt: soms kan hij niet eens het hoognodige betalen. Het idee dat een extra boterham of iets bij de koffie al te veel is, blijft aan hem trekken.
Gewoontes die je noodgedwongen loslaat
Elke ochtend start met brood en koffie, punt. Vroeger trakteerde hij zichzelf in het weekend: een eitje, een croissant, wat fruit. Dat is nu verleden tijd; het budget laat het niet toe. Op grauwe, koude dagen, wanneer de tocht door het huis gaat, weegt alles extra zwaar. Dan vraagt hij zich af of al dat geploeter ooit echt zin had.

Vier decennia op de weg
Meer dan veertig jaar reed Jan vrachtwagen. Lange ritten, nachten weg, kilometers stapelen. Hij zette opzij waar het kon, betaalde keurige belastingen en leefde sober. Je zou zeggen: dan zit je straks veilig. Maar terwijl alles duurder wordt, komt de bodem van de portemonnee steeds sneller in beeld. ‘Ik dacht dat ik genoeg had geregeld,’ zegt hij, ‘maar kennelijk niet.’
Rekeningen die blijven binnenvallen
De vaste lasten slokken het meeste op. De huur knaagt aan zijn pensioen, en energie drukt op wat overblijft. De verwarming blijft vaak uit; ’s winters loopt Jan met dikke trui en jas door de kamer. Niet omdat hij dat leuk vindt, maar omdat het moet. Elke graad extra is hoofdrekenen.
Eten is rekenen
In de supermarkt pakt hij alleen het hoogstnodige: brood, melk, wat groente en soms een klein stukje vlees. Een warme, uitgebreide maaltijd is iets om eerst over te wikken en wegen, geen vanzelfsprekendheid. Moet hij kiezen tussen huur of eten, dan weet je wel wat prioriteit heeft. Dat gaat niet om willen, maar om moeten.
Laveren tussen trots en hulp vragen
Zijn kinderen springen bij als het echt moet, en daar is hij dankbaar voor. Toch houdt hij de rem erop. Zij hebben ook hun gezinnen, rekeningen en zorgen. Het voelt verkeerd om ze te belasten; in zijn ogen hoor je als ouder juist te geven. Soms knaagt de twijfel: voor wie deed hij het allemaal, al die jaren doorwerken? Een helder antwoord blijft uit.
Niet alleen zijn verhaal, maar toch hoop
Jan staat hierin niet alleen. Veel ouderen voelen de prijzen stijgen, terwijl hun pensioen niet meegroeit. Je hoort het in het trappenhuis, bij de kassa, in de wachtkamer: mensen die nét tekortkomen, ondanks een leven lang meebetalen. Dat gevoel van niet alleen zijn troost een beetje, maar de rekeningen verdwijnen er niet door. Jan hoopt dat er eindelijk beter geluisterd wordt naar zijn generatie, de mensen die dit land hebben opgebouwd. En toch blijft hij leunen op zijn veerkracht. ‘Ik ga door,’ zegt hij. ‘Dat deed ik altijd al. Dat blijf ik doen.’



